Binnendieze

Toen ’s-Hertogenbosch in 1200 de eerste stadmuren kreeg, werd de Dieze eromheen geleid, als vestigingsgracht. Ruim 100 jaar later had de bloeiende stad behoefte aan nieuwe, ruimere stadsmuren. Weer werd de Dieze eromheen geleid. De bestaande Dieze kwam in de stad te liggen, de Binnendieze. Huizen werden met de rug naar de stroompjes gebouwd. Later werden de oevers bij de achtertuinen vervangen door hoge, stenen muren.
 
Het is logisch dat de Binnendieze een stinkend riool was en dat het gebruik van water vooral ziekte en epidemieën veroorzaakte. In 1887 kreeg Den Bosch een waterleiding. Toen de stad ook een riolering kreeg, hoefde dit allemaal niet meer in de Binnendieze. Mensen dronken ook niet van dit water, in plaats daarvan gingen ze bier drinken. Rond 1900 moesten bijna alle Nederlanders die in de stad woonde hun dagelijkse behoefte doen in een houten WC met daar onder een ton. Als je een beetje geluk had werd het twee keer per week opgehaald en vervangen door de gemeente. Rond 1910 kregen de mensen een nieuwe waterleiding en riolering. Met daarbij een ‘gewone’ WC.


Aangezien een deel van het nieuwe stadsgebied lager lag, besloten ze door de vele overstromingen de stad op te hogen met zand. Door de ophoging van de stad moesten er keermuren komen. Tot 1400 bestonden deze uit hout. Later kwamen er togen. Deze zijn van steen en dragen de huizen die boven de Binnendieze staan.
 
De rivier de Dieze is altijd belangrijk geweest voor de bewoners van ’s-Hertogenbosch. Het was goed voor de handel, het was een vorm van ontspanning en het werd gebruikt als bluswater. De Dieze was zo belangrijk in die tijd omdat er toen nog geen sprake was van handel over de weg.
Ook waren er sluizen. Deze zorgen ervoor dat het waterpeil in de stad in orde blijft. In de wintermaanden waren de sluizen gesloten zodat er niet te veel water in de stad kwam. In de zomermaanden, waren ze open. Als er in de zomer dan gebrek aan water was zorgde de maas, dommel en de Aa voor extra water. Doordat er zoveel gedaan werd met het water bloeide Den Bosch op. Pas toen ze handel gingen drijven over de weg, kwam Den Bosch in een dal. De Dieze werd ook minder belangrijk, doordat de grootste bron van inkomsten niet meer kwam door de Dieze.  
 
Omdat de stad nauwelijks ruimte had om zich uit te breiden, is in de loop van de tijd een groot deel van de Binnendieze over bouwt met huizen. Het waren alleen nog beekjes (stromen) die over bleven.
Tegenwoordig kun je ook rondvaarten maken in de binnendieze. Je hebt verschillende vaarroutes:
1. De historische route: tijdens deze route wordt er verteld over het verleden van de Binnendieze en de verschillende togen waar veel vleermuizen hun schuilplaats vinden. De binnendieze is ongeveer een meter diep. Je vaart onder de winkelende mensen door. De Binnendieze was vroeger 12 kilometer lang, nu is hij nog maar 4 kilometer.   
2. De Jeroen Bosch route: je vertrekt vanaf het Voldersgat, gaat eerst gedeeltelijk onder de stad door richting de stad en vervolgens door het Hellegat. Het Hellegat is donker, laag en stil. Dan vaar je naar de Grote Hekel, daar krijg je de film 'hemel en hel' te zien. En de Kerkstroom. Hierna vaar je verder over de Grote stroom, waar aan de oevers beelden uit de schilderijen van Jeroen Bosch te ontdekken zijn. Dan meer je aan bij het Gemintemuzejum.
3. De vestigingroute: de vesting ervaren vanaf het water. Je vaart deels onder de stad door. Tijdens de vaart stapt je uit bij Bastion Oranje. Hier krijg je een film te zien over de vestigingsstad. Ook kun je hier kijken naar het middeleeuwse kanon, met op de achtergrond het uitzicht op de Bossche Broek.

Maak jouw eigen website met JouwWeb